8. Cambrai / Kamerijk – Seraucourt-le-Grand – 27.04.22 – 567 km

27 april 2022 - Seraucourt-le-Grand, Frankrijk

Koningsdag met een tipje oranje.

Niet goed wakker kostte het moeite om de uitgang van Cambrai te vinden. De kaart 2 keer omgedraaid maar na een half uur en 5 km extra zat ik eindelijk op de goede route. Met de zon mee lekker fietsen en snel bij het Canal de St. Quentin die de bovenloop van De Schelde verbindt met de Somme. De aanleg startte rond 1768 en Napoleon gaf opdracht enkele lange tunnels te graven om de heuvels te doorkruisen. Bij Catelet miste ik de ingang van de tunnel die 5670 meter lang is. Soldaten en krijgsgevangen hebben deze uitgehakt bij het licht van fakkels en in WOII gebruikten de Duitsers deze Riqueval-tunnel als militair hospitaal.

Canal de St. Quentin

Al snel ben ik bij de voormalige Abdij van Vaucelles. Langs de weg rest alleen nog een romaans torentje van wat eens een vestingmuur van 7 km lang en 5 tot 6 meter hoog om de abdij en landerijen bescherming te bieden. Begin 1200 werd met de bouw gestart maar in 1550 weer gesloopt om de stenen te gebruiken voor vestingwerken in Cambrai. Bernardus van Clairvaux stichtte de abdij in 1132 en deze werd gigantisch groot met heel veel invloed. Karel V tekende hier in 1556 vrede met Hendrik II. De grootste abdijkerk van Europa (135 meter lang) had plek voor zieken, verstotenen, reizigers en pelgrims en met feestdagen werden 3000 maaltijden verstrekt. Nu rest er nog weinig van, want na de Franse Revolutie werd de abdij gebruikt als openlucht steengroeve voor de omgeving. Bij een kleine boomgaard groeit hier een appelsoort met welluidende naam: de Vierges de Vaucelles (Maagden van Vaucelles), een naam die je in Nederland niet snel tegen komt.

Torentje Muur Abdij van Vaucelles

Vaak passeer ik ofwel het Canal de St. Quentin ofwel De Schelde (in het Frans aangeduid met l’Escaut). Waar De Schelde in de benedenloop machtig breed was, wordt deze in de bovenloop smaller en smaller en volstaat een kleine Schelde-brug. Het Canal wordt nu hoofdzakelijk voor pleziervaart gebruikt, maar de oude sluisjes werken nog prima.

Smalle Schelde

De heuvels beginnen wat langer te worden en soms zijn er echte kuitenbijters. Het hoogste punt bereik ik voorbij Joncourt met 150 meter. Hier afwisselend tarwe- en prachtige velden voor koolzaad. Helaas vandaag passeer ik geen baker en de enkeling die er wel is blijkt gesloten. Dus geen oranje-tompoucen vandaag of vlaggen met oranje wimpels. Het accent komt nu van de speciale oranje onderbroeken die ik bij vertrek kreeg want in Spanje zijn alle onderbroeken oranje volgens de kleinzoons.

Bloeiende velden koolzaad

Bij Gouy zie ik de borden naar de “Source de l’Escaut” (Bron van De Schelde). Iets van de weg in een bos ligt de bron, die aardig is aangekleed. Het is een klein begin op 100 meter hoogte van een rivier die 430 km verder eindigt. Voor de Vlamingen bijna een bedevaartplaats en er is zelfs een beeld dat sinds 1985 in bruikleen van de stad Antwerpen is verkregen. Grappig dat Rene op dat moment met de camper vlakbij de bron van de Somme is. Dan wordt het tijd om de trappers aan te zetten naar Saint-Quentin. De camping-municipal gaat daar pas op 15 mei open dus wordt het door fietsen naar camping Vivier aux Carpes in Seraucourt-le-Grand. De 15 kilometer op het jaagpad langs het Canal zijn vlak maar wel ontzettend hobbelig. Rene heeft inmiddels de camper op een schilderachtig plekje gezet langs het water. Leuk is dat op de camping een speciaal veld voor Pelerins is. Daar ontmoet ik het stelletje uit Oudenbosch opnieuw en er is ook een Vlaming uit Grimbergen gearriveerd op de fiets. Voor de pelgrim onderweg geldt dat het doel niet alleen ligt in het halen van het eindpunt maar vooral in de ontmoeting met anderen onderweg. Daar ligt de echte rijkdom. Het was weer een mooie dag met 69 km en een gemiddelde van 17,5 km.

Bron van De Schelde

Foto’s

1 Reactie

  1. Max:
    27 april 2022
    Ou sont les tompouces oranges?
    Courage mon amie.

    Groetjes van Max